deze manier van denken kost je geld

Onlangs sprak ik voor een groep vrouwelijke ondernemers over marketing.

Na afloop van mijn presentatie maakte ik kort melding van een interessant evenement waar ik mensen voor mocht uitnodigen. Het event wou vrouwelijke ondernemers (zoals diegene in de zaal) in de schijnwerpers te zetten. Ik vond het een positieve insteek en een mooie gelegenheid om vrouwelijk ondernemerschap extra erkenning en promotie te bezorgen. Zonder enig persoonlijk voordeel voor mij.

Een aantal onderneemsters gaf onmiddellijk aan geïnteresseerd te zijn.
Enkele dames schreven zich ook effectief in. “Mission accomplished” dacht ik.

Vlammende mail

De volgende morgen kreeg ik een vlammende mail van de opdrachtgever van de presentatie. Hij vond het totaal ongepast van me om over de activiteiten van een andere netwerkorganisatie te spreken en liet verstaan er helemaal niet mee gediend te zijn.

Mijn schuld, mijn eigen grote schuld

Ik had inderdaad een grote fout gemaakt. Ik was vergeten dat meer dan 70% van de mensen in schaarste denken.

Deze mensen geloven dat je enkel iets kan verkrijgen als het van iemand anders wordt afgenomen.

De organisator in kwestie denkt dus dat zijn organisatie minder succesvol wordt als andere organisaties succesvol zijn.

Overvloed of schaarste

Ik ga er prat op dat ik tot de groep mensen behoor die in overvloed denken. Ik ben er nog nooit van uit gegaan dat iemand anders’ succes ten koste van mijn succes gaat.
En daarom vergeet ik soms hoe heftig bepaalde mensen kunnen reageren op alles wat ze als een bedreiging beschouwen.

Deze in schaarste denkende groep schiet in een kramp bij het minste spoor van concurrentie. Zo bezorgen ze zichzelf en hun omgeving een pak stress. Met als gevolg dat ze vaak verkeerde beslissingen nemen. Die hun uiteindelijk geld kosten ipv geld opleveren. Wat een bijzonder pervers effect is van deze vorm van denken.

Want het is uiteraard net vanuit de angst geld te verliezen dat ze deze vorm van denken aanhouden.

Daar komt de concurrentie!

Stel dat je de eigenaar bent van een kledingzaak. Op zekere dag opent er een nieuwe kledingzaak de deuren, recht tegenover de bestaande zaak.

De eigenaar die in overvloed denkt zal de nieuwe collega welkom heten en met hem mogelijkheden bespreken om gezamenlijk locale marketingacties op te zetten. Zoals gezamenlijke koopzondagen of een “shoppen met bubbels-avond” voor beide klantengroepen.

Hij weet dat zijn winkel zal profiteren van het extra verkeer dat de andere winkel genereert en omgekeerd. Mensen die in winkel A hun goesting niet vinden zullen de straat overstreken om naar winkel B te gaan. Zo profiteren beide zaken van elkaars aanwezigheid.

Panikeren en kwaad worden

Een ondernemer die denkt in schaarste zal panikeren en kwaad worden. “De middenstand heeft het immers al zo moeilijk” en dan komt een onmiddellijke concurrent nog recht tegenover hem een deel van zijn klanten afsnoepen.

De kans is klein dat deze ondernemer contact zoekt met zijn collega, laat staat dat hij openstaat voor gezamelijke acties….
Deze ondernemer zal zo kansen missen en nooit ervaren dat één plus één drie is.

Tot welke groep behoor jij nu? En tot welke groep wíl je behoren?